Skip to main content

De stikstofproblematiek blijft de gemoederen bezighouden. Met enige regelmaat ontvangen wij bij onze werkzaamheden vragen over stikstof. Daarbij domineert het beeld dat Nederland ‘op slot’ zit en dat ruimtelijke ontwikkelingen nauwelijks nog mogelijk zijn. Zeker voor initiatiefnemers in het fysieke domein roept dit veel vragen op: is het nog wel zinvol om plannen te maken? Wat is de kans op succes bij een aanvraag of melding?

 De werkelijkheid is genuanceerder en juist daar ligt ruimte.

Hoewel stikstof juridisch en technisch een complex dossier is, biedt een zorgvuldige en procesmatige aanpak vaak meer mogelijkheden dan op het eerste gezicht lijkt. Door in een vroeg stadium de juiste stappen te zetten, ontstaat sneller duidelijkheid over de haalbaarheid van plannen. Dat voorkomt onnodige vertraging én biedt een stevig fundament voor vergunningverlening. Wij helpen gemeenten en initiatiefnemers om in een vroeg stadium ruimte te vinden binnen de regels.

Door vroegtijdige afstemming en procesgerichte begeleiding helpen wij gemeenten en initiatiefnemers om stikstofvraagstukken werkbaar te maken.

Om te begrijpen wat er wél mogelijk is, is het belangrijk om de basis goed voor ogen te hebben. Want wat houdt het onderwerp in? Wat zijn de gevolgen van recente jurisprudentie en waarom is het van belang om vroegtijdig naar het aspect stikstof te kijken? Deze vragen en meer komen aan bod in dit artikel.

Wat is stikstof?

Stikstof is van nature een onschuldig en overvloedig aanwezig element in onze atmosfeer. Problematisch wordt stikstof pas wanneer het zich bindt tot chemische verbindingen zoals stikstofoxiden (NOₓ) en ammoniak (NH₃). Deze verbindingen zijn schadelijk voor mens en milieu en komen vrij bij uiteenlopende activiteiten:

  • Verkeer, fabrieken en energiecentrales – Verbranding van fossiele brandstoffen leidt tot uitstoot van stikstofoxiden.
  • Chemische industrie – Bij productieprocessen kunnen zowel stikstofoxiden als ammoniak vrijkomen.
  • Metaalindustrie – Bij bewerking van metalen ontstaan stikstofoxiden.
  • Afvalverwerking – Verbrandingsinstallaties stoten stikstofoxiden uit.
  • Agrarische sector – Vooral bij het houden van vee komt veel ammoniak vrij, naast stikstofoxiden.
  • Bouwactiviteiten – Machines en logistiek dragen bij aan tijdelijke stikstofemissies.

Deze emissies zorgen voor luchtverontreiniging en gezondheidsproblemen. Stikstofoxiden dragen bij aan fijnstofvorming, ozonafbraak en luchtwegaandoeningen zoals astma. Bovendien leiden zowel NOₓ als NH₃ tot verzuring en vermesting van natuurgebieden, wat een negatieve impact heeft op biodiversiteit en ecosystemen.

In het kader van vergunningverlening wordt vaak een stikstofonderzoek uitgevoerd. Hierin wordt berekend hoeveel stikstof een activiteit uitstoot en hoeveel daarvan terechtkomt op gevoelige natuur, met name Natura 2000-gebieden.

Deze berekening gebeurt met de AERIUS Calculator, een landelijk rekeninstrument. Daarbij gelden twee belangrijke uitgangspunten:

  • Alleen stikstofdepositie binnen 25 kilometer van de bron wordt meegerekend.
  • Er geldt een drempelwaarde van 0,005 mol/ha/jaar. Lagere waarden dan dat kunnen door AERIUS niet nauwkeurig worden berekend. Wanneer de berekende depositie onder deze drempel blijft, wordt deze afgerond naar 0,00 mol/ha/jaar. Hoewel uit jurisprudentie volgt dat elke toename in principe beoordeeld moet worden, wordt in de praktijk vaak aangenomen dat bij een depositie onder de 0,005 mol/ha/jaar geen sprake is van significante effecten.

Wat houdt het salderen van stikstof in?

Om de gevolgen van recente jurisprudentie te begrijpen, moet eerst toegelicht worden wat het salderen van stikstof inhoudt. Er bestaan twee vormen van salderen van stikstof, namelijk intern en extern salderen. Als een bedrijf de stikstofuitstoot wil uitbreiden of de bedrijfsvoering wil wijzigen, moet onderzocht worden of dat gevolgen heeft voor Natura 2000-gebieden.

Intern salderen

Bij intern salderen blijft de stikstof binnen het eigen bedrijf of perceel. De uitstoot van een nieuwe activiteit wordt ‘weggestreept’ tegen bestaande, vergunde stikstofruimte. Bijvoorbeeld als oude installaties worden vervangen door schonere varianten, waardoor de totale uitstoot gelijk blijft of afneemt. Ook het beperken van activiteiten of het beëindigen van onderdelen van een bedrijfsvoering vallen hieronder.

Tot 18 december 2024 gold het uitgangspunt in de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat er géén vergunning nodig was zolang de stikstofdepositie op gevoelige natuur niet toenam ten opzichte van een eerder vergunde situatie. Met andere woorden: zolang er geen toename van stikstof op Natura 2000-gebieden plaatsvond, werd schade voor de natuur uitgesloten geacht. Dat uitgangspunt is inmiddels fundamenteel gewijzigd.

Extern salderen

Extern salderen betekent dat de stikstofuitstoot wordt gecompenseerd met stikstofruimte van een andere locatie. Dit kan bijvoorbeeld door de overname van een stoppend agrarisch bedrijf. De stikstofruimte die daar vrijkomt, wordt ingezet om een nieuwe ontwikkeling elders mogelijk te maken. Met andere woorden: de stikstofneerslag van een nieuwe activiteit wordt weggestreept tegen de stikstofruimte van een bedrijf op een andere locatie.

 Wat zijn de gevolgen van recente stikstofjurisprudentie?

De rechtspraak rondom stikstof is in beweging en dat heeft directe gevolgen voor de praktijk. Tot 18 december 2024 was het vaste lijn in de jurisprudentie dat intern salderen zonder natuurvergunning mogelijk was, zolang de stikstofdepositie op overbelaste Natura 2000-gebieden niet toenam. Een passende beoordeling was in dat geval niet vereist. Bedrijven mochten binnen hun bestaande stikstofruimte dus nieuwe activiteiten uitvoeren, zolang deze niet tot extra depositie leidden.

Dat uitgangspunt is sinds de uitspraken van 18 december 2024 fundamenteel gewijzigd.

Op 18 december 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep over intern salderen met ongebruikte stikstofruimte door de Amercentrale en destructiebedrijf Rendac. De kern van de uitspraken: het inzetten van eerder vergunde, maar ongebruikte stikstofruimte voor nieuwe of gewijzigde activiteiten vereist alsnog een natuurvergunning. Daarbij moet een passende beoordeling worden uitgevoerd, waarin de volledige locatie van het bedrijf wordt betrokken, dus ook de delen van het bedrijf die niet wijzigen. Deze nieuwe lijn geldt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020.

Wat betekent dit concreet?

  • Intern salderen is sinds 18 december 2024 niet meer vergunningsvrij.
  • Voor natuurvergunningen moet een passende beoordeling uitgevoerd worden voor de volledige locatie van het bedrijf.
  • Initiatiefnemers moeten voor bestaande activiteiten vanaf 1 januari 2020 alsnog een vergunning aanvragen.

Wanneer is het uitvoeren van een stikstofonderzoek verplicht?

Om aan te tonen of de stikstofdepositie door activiteiten al dan niet toeneemt, kan een initiatiefnemer een stikstofonderzoek uitvoeren. Een stikstofonderzoek moet onder andere uitgevoerd worden in het kader van meldingen en vergunningaanvragen met betrekking tot:

  • Een plan-m.e.r
  • Een project-m.e.r
  • Een Natura 2000-activiteit
  • Bouw- en sloopwerkzaamheden
  • Milieubelastende activiteiten

Kortom: voor vergunningen en meldingen met betrekking tot bouwen en milieu, is het in diverse situaties noodzakelijk om een stikstofonderzoek uit te voeren. Aan de hand van een onderzoek kan onderbouwd worden dat significante milieuverontreinigingen redelijkerwijs worden voorkomen, dan wel worden beperkt.

In de praktijk betekent dit dat bij vergunningaanvragen of meldingen op het gebied van bouwen en milieu moet worden aangetoond dat dat de stikstofdepositie door activiteiten niet toeneemt. Met een goed onderbouwd onderzoek kan aannemelijk worden gemaakt dat significante milieueffecten worden uitgesloten of beperkt; dit is een voorwaarde voor vergunningverlening.

Stikstof hoeft uw initiatief niet te belemmeren

De stikstofproblematiek is en blijft een technisch en juridisch ingewikkeld dossier. Toch zijn initiatieven zeker niet per definitie onhaalbaar. Juist in deze complexiteit ontstaan kansen, mits tijdig de juiste stappen worden gezet.

Een vroegtijdige, integrale benadering, waarin stikstof niet als sluitstuk maar als vast onderdeel van het proces wordt meegenomen, vergroot de kans op succes. Het versterkt de rechtszekerheid, voorkomt vertragingen en sluit aan bij actuele wet- en regelgeving.

BTEQ B.V. ondersteunt overheden en initiatiefnemers bij het vertalen van regels naar werkbare oplossingen.

Van haalbaarheidsonderzoek tot strategie: wij helpen om vraagstukken doelgericht te benaderen en processen soepel te doorlopen.

Heeft u vragen? Neem gerust contact met ons op via info@bteq.nl of bel ons op 0570 – 67 17 37.

BTEQ